De kleuren van Frida
Frida Kahlo verklaart in het midden van de jaren veertig van de vorige eeuw in haar dagboek de betekenis van de kleuren die zij gebruikt,: ‘Ik wil proberen’, schrijft ze, ‘de potloden te gebruiken die geslepen zijn tot de punt van de oneindigheid, die altijd vooruit wijst.’
Groen: warm en goed licht.
Roodachtig paars: Azteeks. Oud vijgenbloed. Het oudst en het levendigst.
Bruin: kleur van de mole, van het vallende blad. Aarde.
Geel: waanzin, ziekte, angst. Deel van de zon en de vrolijkheid.
Kobaltblauw: elektriciteit en puurheid. Liefde.
Zwart: niets is echt zwart, werkelijk niets.
Bladgroen: bladeren, treurnis, wetenschap.
Groenachtig geel: nog meer waanzin en mysterie. Alle spoken dragen kleren van deze kleur… of tenminste hun ondergoed.
Donkergroen: kleur van slechte tijdingen en geode zaken.
Marineblauw: afstand. Ook tederheid kan deze blauwe kleur hebben.
Magenta: bloed? Wie weet!